Een automobilist ziet wat bewegen op een donkere weg en stopt. Als de man stilstaat ziet hij dat hij gestopt is voor een aantal overstekende eenden. Een achteropkomende automobilist rijdt tegen de achterkant van de stilstaande auto en eist een schadevergoeding. Is de bestuurder die stopte voor de overstekende eenden verplicht om de schade van de achteraanrijder te vergoeden?
De rechter wijst de schadeclaim uiteindelijk af. De bestuurder remde volgens de rechter geleidelijk af. Van plotseling remmen was geen sprake. De achteraanrijder had rekening moeten houden met het remmen van zijn voorganger en is aansprakelijk voor de schade omdat hij zijn voertuig niet tijdig tot stilstand kon brengen:
‘Een relevante verkeersnorm in deze zaak is artikel 19 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (hierna: RVV), waarin is bepaald dat een bestuurder in staat moet zijn om zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kan overzien en waarover deze vrij is.’

Is de bestuurder die remde voor eenden op de weg aansprakelijk?
Na een aanrijding is altijd van belang wat er precies is gebeurd. In dit geval verklaart de achteraanrijder dat hij ruim afstand hield tot zijn voorganger. De voorste bestuurder zou geleidelijk hebben geremd toe hij wat zag bewegen. Dit bleken overstekende eenden te zijn. Toe de bestuurder stilstond volgde de kop-staartbotsing. Omdat de achterste bestuurder voldoende afstand hield, was er geen sprake van een situatie waarin de voorste bestuurder had moeten afzien van het remmen. Bestuurders moeten rekening houden met stilstaande en afremmende voertuigen. Weggebruikers kunnen afslaan, voorrang verlenen, iemand laten uitstappen of om andere redenen afremmen. De achterste bestuurder is daarom schuldig aan het ontstaan van deze aanrijding en de rechter wijst de schadeclaim af:
‘Verder moest [A] er als bestuurder ook rekening mee houden dat een voorganger plotseling zou kunnen remmen en zelfs op de rijbaan zou stoppen voor overstekend verkeer (fietsers, voetgangers) of overstekende dieren. Van algemene bekendheid is dat een evenement als dit zich kan voordoen en dat dit op een weg als die waar de aanrijding op heeft plaatsgevonden niet zodanig uitzonderlijk is, dat [A] daar bij zijn rijgedrag geen rekening mee hoefde te houden.’
Waarom is hier niet van belang of remmen een verkeersnoodzaak was?
Als iemand plotseling remt en een verkeersongeval veroorzaakt, kan van belang zijn of er sprake is van een verkeersnoodzaak. Er is sprake van een verkeersnoodzaak als de bestuurder remt om een ongeluk met kans op letsel te voorkomen. Een aanrijding met een eend is op zich niet gevaarlijk voor de bestuurder. Remmen voor een eend op de weg is dus geen verkeersnoodzaak. Omdat de bestuurder geleidelijk remde en er op dat moment voldoende afstand was tot de achterligger is in dit geval niet van belang of de bestuurder plotseling moest remmen om een aanrijding te voorkomen:
‘Weliswaar was er strikt genomen voor [eiser] geen directe verkeersnoodzaak om te gaan remmen, maar het is aan de andere kant niet verboden om te remmen voor overstekende dieren. Overigens is [eiser] zijn rem-actie niet bewust gestart in verband met overstekende eenden, maar uit een reflex omdat hij iets in het zicht van zijn koplampen zag bewegen, kort voor hem op de weg. [eiser] remde dus voor een onduidelijke, potentieel gevaarlijke verkeerssituatie. Pas na het inzetten van de rem-actie werd het voor [eiser] duidelijk dat het om overstekende eenden ging.’
Gratis rechtsbijstand en advies bij letselschade
Bel naar 0800 44 55 000, stuur een e-mail naar info@letselschadespecialist.nl of vul het onderstaande contactformulier in.
Bron: www.rechtspraak.nl Rechtbank Oost-Brabant 18 juni 2025, ECLI:NL:RBOBR:2025:3871