Werkgeversaansprakelijkheid geldt ook voor ondergeschikten als de zelfstandige voor de veiligheid afhankelijk is van de opdrachtgever. Bij ongevallen op bouwplaatsen zien we regelmatig dat zowel de hoofdaannemer als de onderaannemer aansprakelijk is. Deze recente uitspraak laat zien welke partij uiteindelijk de schade betaalt als zowel de hoofd als onderaannemer aansprakelijk is na een ongeval op een bouwplaats.
Deze recente uitspraak van het hof in Den Haag ziet op een zelfstandige ijzervlechter die gewond raakt door een val van hoogte op een bouwplaats. De hoofdaannemer schakelde een onderaannemer in voor het leveren en vlechten van wapeningsstaal. De onderaannemer sluit op haar beurt een overeenkomst van opdracht met de zelfstandige ijzervlechter. Op de eerste dag na de bouwvak valt de ijzervlechter door een gat in een gevelsteiger. De zelfstandige valt 6 meter naar beneneden en loopt letsel op aan zijn sleutelbeen, ribben en nekwervels. De oorzaak van het ongeval bleek het ontbreken van een eindrandbeveiliging:
‘Op 14 augustus 2017, de eerste dag na de bouwvakantie, is de heer [betonvlechter] op de bouwlocatie een bedrijfsongeval (verder: het ongeval) overkomen. [betonvlechter] is op de bouwlocatie door een gat in een gevelsteiger ongeveer zes meter naar beneden gevallen, waarbij hij letsel heeft opgelopen aan zijn sleutelbeen, ribben en nekwervels.’
Omdat de verantwoordelijkheid voor de veiligheid op de bouwplaats bij de (onder)aannemer ligt, hebben zelfstandigen meestal recht op een schadevergoeding na een bedrijfsongeval op een bouwplaats. Neem contact op voor gratis rechtshulp en advies bij letselschade.
Hoofdaannemer wil schadevergoeding verhalen op onderaannemer
De (verzekeraar van de) hoofdaannemer erkent aansprakelijkheid voor het bedrijfsongeval. De verzekeraar stapt vervolgens naar de rechter omdat zij vindt dat niet de hoofdaannemer maar de onderaannemer de schade moet betalen. De rechtbank oordeelt dat de onderaannemer 10% van de schade draagt en de hoofdaannemer 90%. De verzekeraar stelt beroep in tegen deze uitspraak.
Verdeling van de schade tussen twee aansprakelijke partijen
De rechter stelt vast dat beide bedrijven een verwijt kan worden gemaakt. Beide bedrijven zijn daarom hoofdelijk aansprakelijk voor de schade. Om te bepalen wie welk deel van de schade moet betalen, beoordeelt de rechter in welke mate partijen hebben bijgedragen aan het ontstaan van de schade:
‘Rehorst en Rowone zijn dus beide op grond van art. 7:658 BW gehouden aan [betonvlechter] de schade te vergoeden die [betonvlechter] heeft geleden en nog zal lijden als gevolg van het ongeval. Zij zijn daartoe hoofdelijk verbonden (art. 6:102 lid 1 BW). Voor de bepaling van hetgeen zij krachtens art. 6:10 BW in hun onderlinge verhouding tegenover elkaar moeten bijdragen, moet op de voet van art. 6:102 lid 1 BW de schade over hen worden verdeeld met overeenkomstige toepassing van art. 6:101 BW. Uitgangspunt daarbij is dat de schade wordt verdeeld in evenredigheid met de mate waarin de aan ieder toe te rekenen omstandigheden tot de schade hebben bijgedragen.’
Beoordeling bijdrageplicht bouwongeval
De verantwoordelijkheid voor het (veilig) opbouwen steiger lag bij de hoofdaannemer. De onderaannemer kan slechts verweten worden dat er geen inspectie is uitgevoerd of de steiger voldoende veilig was. Onduidelijk is of het gat in de steiger open was of op een onjuiste manier was afgedicht. De hoofdaannemer heeft ook een inspectie uitgevoerd. Bij deze inspectie is de gevaarlijke situatie niet opgemerkt. De rechter vindt het daarom aannemelijk dat het gevaar ook niet zou zijn opgemerkt bij een inspectie door de onderaannemer. De onderaannemer heeft daarom slechts een heel kleine bijdrage gehad in het ontstaan van het bedrijfsongeval. De rechter bepaalt daarom dat de hoofdaannemer 90% van de schade draagt en de onderaannemer 10%.
Gratis rechtsbijstand en advies bij letselschade
Bel naar 0800 44 55 000, stuur een e-mail naar info@letselschadespecialist.nl of vul het onderstaande contactformulier in.
Bron: www.rechtspraak.nl Gerechtshof Den Haag 29 april 2025, ECLI:NL:GHDHA:2025:483