Een letselschade slachtoffer kan na een strafzaak alsnog een civiele procedure starten over de in de strafzaak niet-ontvankelijk verklaarde schade en niet eerder gevorderde schade.

De laatste jaren handelen strafrechters steeds vaker letselschadeclaims af. De strafrechter beoordeelt dan niet alleen de strafbaarheid van de verdachte, maar ook het recht van het slachtoffer op een schadevergoeding. Deze procedure is laagdrempelig voor het slachtoffer. Strafrechters lieten vroeger veel schadeclaims buiten behandeling, omdat de vordering te ingewikkeld was. Inmiddels vindt steeds vaker een inhoudelijke beoordeling plaats van de vordering van de zogenaamde benadeelde partij. Na een uitspraak van een strafrechter komt regelmatig de vraag op of een schadeclaim bij de civiele rechter nog mogelijk is.

Rechtszaak over vordering benadeelde partij

De rechtbank Oost-Brabant geeft in een recente uitspraak inzicht in de mogelijkheden om na een behandeling van een schadeclaim in een strafprocedure schade te vorderen bij de civiele rechter. Bij de civiele rechter kan alsnog een schadevergoeding worden gevraagd voor schade die niet is beoordeeld door de strafrechter of schade die in de strafprocedure niet is gevorderd.

Letselschadevergoeding na beoordeling schade in strafzaak, Rechtbank Oost-Brabant 24 april 2024, ECLI:NL:RBOBR:2024:1735


Voegen als benadeelde partij

De wet bepaalt in artikel 51f lid 1 Wetboek van Strafvordering dat iemand die schade lijdt door een strafbaar feit een vergoeding kan vragen aan de strafrechter. De strafrechter beoordeelt in dat geval of er op grond van het burgerlijk recht of er recht bestaat op schade vergoeding:

‘Degene die rechtstreeks schade heeft geleden door een strafbaar feit, kan zich als benadeelde partij voegen in het strafproces en schadevergoeding vorderen (artikel 51f lid 1 Wetboek van Strafvordering (Sv)). Op deze vordering is het materiële burgerlijke recht van toepassing. Zowel materiële als immateriële schade kan in het strafproces voor vergoeding in aanmerking komen.’

Slachtoffer voegt zich met een formulier

Het slachtoffer dient de schadeclaim bij de strafrechter in door een formulier in te vullen:

‘Voor de aanvang van de terechtzitting geschiedt de voeging door indiening van een (standaard) formulier bij de officier van justitie (artikel 51g lid 1 Sv). Op dit formulier moeten de inhoud van de vordering en de gronden waarop deze berust worden vermeld.’

Slachtoffer kan ook een deel van de schade vorderen

Het slachtoffer kan bij de strafrechter op grond van artikel 51f lid 3 Sv ook vergoeding vragen voor een deel van de opgelopen schade:

‘De benadeelde partij kan er voor kiezen zich in het strafproces slechts voor een deel van zijn vordering te voegen (artikel 51f lid 3 Sv).’

Niet ontvankelijke vordering benadeelde partij

De strafrechter beslist of de vordering van het slachtoffer wordt behandeld. Voor zover de vordering van het slachtoffer te ingewikkeld is, laat de rechter deze buiten beschouwing. In artikel 361 lid 3 Sv staat dat de schade die de strafrechter niet behandeld alsnog bij de civiele rechter kan worden gevorderd:

‘Indien de strafrechter oordeelt dat de vordering of een deel daarvan een onevenredige belasting legt op het strafproces, kan de benadeelde in zijn vordering of een deel daarvan niet-ontvankelijk worden verklaard, wat betekent dat de benadeelde het niet-ontvankelijk verklaarde deel van zijn vordering aan de burgerlijke rechter kan voorleggen (artikel 361 lid 3 Sv).’

Civiele rechter neemt schadeclaim in behandeling

De wet bepaalt dus dat het slachtoffer niet alle schade bij de strafrechter hoeft te vorderen en dat de strafrechter (een deel van) de schade buiten beschouwing kan laten. De rechter beslist dat het slachtoffer daarom in dit geval het recht heeft om alsnog een vergoeding te vragen voor niet beoordeelde en nog niet gevorderde schade:

‘De rechtbank overweegt dat deze beslissing van het hof niet betekent dat [eiser] uitsluitend het deel van zijn vordering waarin hij niet-ontvankelijk is verklaard bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen, zoals [gedaagde] bepleit. De beslissing van het hof laat de ruimte aan [eiser] om in een latere civielrechtelijke procedure ook vergoeding te vorderen van aanvullende schade die in de strafprocedure nog helemaal niet is gevorderd en beoordeeld. Zoals volgt uit artikel 51f lid 3 Sv had [eiser] de mogelijkheid om in het strafproces vergoeding te vragen van slechts een deel van zijn schade.’

Voorbehoud op voegingsformulier

De rechter benoemt ook nog een voorbehoud op het formulier dat de benadeelde partij invult om de vordering in te dienen. Op het formulier staat dat de invuller het recht behoud om bij de rechter( aanvullende) schadevergoeding te vragen:

‘Het staat vast dat [eiser] zich conform artikel 51g lid 1 Sv als benadeelde partij in de strafprocedure heeft gevoegd door een (standaard) voegingsformulier in te dienen bij de officier van justitie. Op dit formulier (overgelegd als productie 1 bij akte na tussenvonnis) stond de tekst voorgedrukt “Ik behoud mij alle rechten voor om via een gerechtelijke procedure (aanvullende) schadevergoeding te verzoeken.” Met deze standaardclausule wordt duidelijk gemaakt dat de benadeelde zich het recht voorbehoudt om schade die niet op het formulier staat genoemd, later alsnog te vorderen.’

Gratis hulp bij uw schadeclaim

Bel naar 0800 – 44 55 000, stuur een e-mail naar info@letselschadespecialist.nl of vul het onderstaande contactformulier in.

    Uw naam
    Uw telefoonnummer
    Uw e-mailadres

    Bron: www.rechtspraak.nl Rechtbank Oost-Brabant 24 april 2024, ECLI:NL:RBOBR:2024:1735